Categorieën

Archieven

Gepest worden, Stotteren en meer…

Rechts in beeld (met het schepje) dat ben ik. De onzekerheid straalt van me af.
Rechts in beeld (met het schepje) dat ben ik. De onzekerheid straalt van me af.

Het begon allemaal op de kleuterschool de Robbedoes. Ik ben geboren in de Nazarethstraat op nr. 4 en woonde daar tot einde kleutertijd. Ik werd er echter al snel gepest en kon niet met de juffrouw overweg, gaf me geen steun. Mijn moeder plaatste me over naar de Kompas. Eerst nog op de kleuterschool er vlak achter.
Ik had ondertussen een lui oog (met pleister) en kreeg een bril met jampotjes. Want in die tijd had je nog niet de dunnere kunststof brillenglazen. Later kreeg ik, omdat ik x-benen had en ook nog een been langer dan de ander (scheefstand bekken) steunzolen en een verhoogde schoen. Weer wat later kwam er nog een beugel bij. Eentje met plaatjes en buitenboordbeugel. Mijn achternaam hielp ook niet mee. Kloddder, Moddder Flodder! En ik stotterde, hoeveel pech kun je als kind hebben?

Gedurende mijn de lagere schoolperiode werd ik daardoor veel gepest. Eerst verbaal. Hoe vaak heb ik niet woorden als brillenjoep, stotterflodder en ga zo maar door, naar mijn hoofd geslingerd gekregen. Niet veel later kwam het omduwen en in een hoekje drijven erbij. Trekken, Schoppen en slaan. Ik kan me de dagen nog herinneren dat ik, zodra de schoolbel ging, me haastte om als eerste buiten te zijn en naar huis rende. Zo hard ik als ik kon, om de pestende groep voor te zijn. Ik was niet de snelste, en geregeld werd ik ter hoogte van het speeltuintje tussen de Jerichostraat en Peter Schunckstraat ingehaald. Ik mocht van mijn moeder nooit via dat speeltuintje naar huis lopen. Vaak deed ik dat wel omdat ik me daar even kon verstoppen.
Er waren ook momenten dat ik genoegen had bij het “verslaan” van mijn pesters. Ik kan me nog de voorbereidingen herinneren van een Bonte Avond op school. Een van de pesters had de hoofdrol, maar een week voor de avond had hij nog steeds zijn teksten niet geleerd. Toen vroeg de leraar wie dat nog kon doen in een week. Nou die uitdaging durfde ik wel aan. In een week tijd leerde ik snel de teksten. Ik werd de dag ervoor flink ziek, en weet nog dat ik tegen mijn moeder zei dat ik kostte wat kost MOEST optreden. Ik moest namelijk laten zien dat ik het WEL kon.

Toen ik naar de Mavo ging, ging het door. Hoewel ik net als op de lagere school een klein aantal vaste vrienden had, werd ik toch nog met enige regelmaat gepest, niet zo zeer door mijn klasgenoten, maar door anderen.
Het resulteerde een keer met een vuist op mijn neus. Een hevige bloedneus tot gevolg, en zoals jaren later zou blijken, ook gebroken. Maar dat werd toen niet gezien door de leraren en dus heb ik nu een scheve neus. Er was ook die keer dat ik bij Engels moest voorlezen: “The pppplane is ttttttaxieng to the rrrrrunway.” Waarop de docent nog doodleuk grapte: “nou die heeft flinke vertraging!” De hele klas hardop lachend, sneller kan de grond niet onder je wegzakken. Harder kun je een klap niet in je gezicht krijgen. Als zelfs diegene die je zou moeten beschermen je in het gezicht slaat.

Ja zo ging dat vroeger, bij elk woord met een k, b, n, m of s bleef ik lang hangen. Nu heb ik daar niet veel last meer van. Ja zo af en toe nog. Als ik erg onzeker ben. En dat is gelukkig niet meer zo vaak. Waarom ik nu veel zekerder ben? daar kom ik zo dadelijk op.

Ik neem het de pesters van vroeger niet meer kwalijk. Dat “leed” heb ik allang achter me gelaten. Op een reünie van de basisschool een paar jaar geleden was men verbaasd dat ik ook kwam. Het deed me goed om aangesproken te worden door de pesters van toen en dat het hen speet, als ze zo terugdachten aan hoe ze mij in die tijd hebben behandelt en achterna gezeten. Zo gaat dat nu eenmaal met jeugd (maar ook met volwassenen). Kinderen op de basisschool zoeken grenzen op, ontdekken het principe van macht. Het toont aan hoe belangrijk het is om er a) bovenop te zitten als opvoeders wanneer het zich voor doet en b) hoe je kinderen moet leren om niet te pesten en c) om kinderen te wapenen als het hen wel overkomt. Ik heb het doorstaan door het hebben van een warm nest en vriendinnen die er op de lagere school en mavo vaak tussensprongen.
Toch wil ik nog even kwijt dat ook volwassenen tegenwoordig nog te veel houden van pesten, noem het beledigen. In het mom van vrijheid van meningsuiting. Als iemand zegt pijn te hebben door het een of ander. Dan zie je altijd twee soort mensen. De een heeft daar begrip voor en houd er rekening mee, en de ander trapt nog even na! Tegenwoordig doen we dat met een bijvoorbeeld een tegeltje of plaatje op Facebook. De recente reacties op de Selfie van Leroy Fer onderstreept dat. De reacties zijn ronduit beledigend. Pesten pur sang! Bij kinderen accepteren we dat niet. Waarom bij volwassenen wel? Dat is geen vrijheid van meningsuiting! Dat is beledigen! Dat is pesten!

Ik moet benadrukken dat ik over het algemeen geen slechte jeugd heb gehad. Zoals ik al zei had ik een warm nest en een handvol goede vrienden. Heb meer dan genoeg leuke/mooie herinneringen. Het leed is allang geleden verwerkt.
Het pesten heeft me wel gevormd. Het maakte me harder en vooral assertiever. De persoon die ik nu ben neemt het op voor de “zwakkere” in de samenleving. Ik duld eigenlijk geen oneerlijkheid meer. In mijn overtuiging moet je mensen beoordelen op hun acties. En ook alleen daarop. Niet op afkomst, uiterlijk, geloof en dergelijke.

Het pesten heeft me ook indirect een enorme kennis op computergebied gegeven. En nu kom ik langzaam bij de reden waarom ik tegenwoordig wel veel zelfverzekerd ben en niet meer stotter, nou ja bijna niet.

Bij kennis en radioamateur Piet Mettau (PA3ATE) hielp ik vaker dingen uitzoeken op de Commodore 64
Bij kennis en radioamateur Piet Mettau (PA3ATE) hielp ik vaker dingen uitzoeken op de Commodore 64

Ik vluchtte voor het pesten naar mijn zolderkamertje waar ik vele uren doorbracht achter mijn Commodore 64, die ik van mijn ouders kreeg omdat ik de tuin op de Ploeghof had betegeld met stoeptegels. In het begin met een klein zwart/wit tv’tje. Die liefde voor computers kreeg ik op de mavo. We kregen als een van de eerste op school computerles. Één acorn bbc computer vooraan in de klas, waarop de leraar de computer liet zien. Ik was meteen verkocht door de magie van die techniek. Op een open dag van de mavo mocht ik achter die computer alléén zitten en demonstreren wat hij kon. Al snel op die dag deed ik dingen (programmeren) op die computer welke de leraar nog niet wist.
Mijn oog was gevallen op de Commodore 64. Onbereikbaar voor mij in die tijd. Maar bij de V&D in Heerlen stond er eentje op de balie. Daar mocht je gewoon op typen. Het resulteerde erin dat ik thuis op papier een BASIC programma’s schreef. En de dag erna in de pauze van school (we zaten toen al met de mavo op het Bernardinus college) snel naar de V&D ging en het programma intikte. Fouten haalde ik eruit. Zo ging dat een hele tijd. De kassiere’s bij de V&D zagen me zowat dagelijks aankomen. Dat duurde dus totdat ik mijn eigen Commodore 64 kreeg. (ik heb hem nog steeds!)

Het pesten hield, mede daardoor, op toen ik na de Mavo naar de MTS ging. Er gebeurde iets. Ik kreeg les in iets waar ik al heel veel over wist. Misschien op dat moment al meer dan de docent. Digitale Techniek. Ik kon onder andere hoofdrekenen binair en hexadecimaal. Dat klinkt moeilijk en dat was het natuurlijk ook wel. Want ik ben het nu verleerd. Maar door die technische omgeving en dat ik in iets uitblonk, gingen anderen tegen me opkijken. Daar heb ik pas echt zelfvertrouwen gekregen denk ik. Ik kon iets wat anderen niet konden.
Ik herinner me een proefwerk digitale techniek. 10 rekensommen. Binair en Hexadecimaal. Je kreeg er een uur voor. Ik was in 5 minuten klaar. Ik zat toentertijd vooraan en schreef onder het oog van de leraar (die wist dat ik er goed in was) het ene antwoord na het andere op. Gewoon hoofdrekenen. Ik gaf hem het vel terug en hij keek me aan en vroeg: “Is de score ook binair?” waarop ik antwoordde: “Ik denk dat het binair uitziet maar geen 2 is!” Hij keek de antwoorden na en schreef een 1 en een 0 op. Man wat gaf dat een boost!
Het leverde me ook een kleine zakcent op, want ik heb vaak in de pauzes van de MTS huiswerk van anderen gemaakt tegen betaling. Ik was er in een 5 minuten mee klaar en zij betaalden me 5 gulden.

Zo ging dat ook verder op de HKLS, opleiding docent tekenen-handvaardigheid / productpresentatie. Ik was zo vaardig met de computer dat ik als student de photoshop en illustrator lessen stond te geven terwijl de docent koffie ging drinken. Ik wist er gewoon weer meer van af. Toen ik tijdens een presentatie een 3D animatie liet zien (toen heel vooruitstrevend) gaven de docenten me allemaal een 10. En dat terwijl ik allerlei fouten in de animatie zag.

In die tijd vanaf de MTS heb ik ook geleerd om niet bang te zijn voor mijn mening of mijn smaak die kon, en MOCHT afwijken.
Zo had ik dus een rare voorliefde voor de muziek van Heino, vroeger thuis, werd die muziek vaker gedraaid. En hoe raar die voorliefde ook moge klinken, noem het camp, heb ik de muziek altijd mooi gevonden. Op een gegeven moment werd het een spelletje. Gewoon laten merken, erg opzichtig, dat je de muziek wel leuk (eerder grappig) vond.
Zo herinner ik me, toen ik bij Vodafone werkte, dat ik op kantoor Heino wat harder ging draaien. Collega’s die de hele week al een paar keer met een vragende blik langs waren gelopen. Een beetje moeilijk kwamen vragen: “vind je die muziek echt goed?” Waar ik dan heel blasé op antwoordde: “Ja, ik ben een groot fan van Heino!”
Of die keer dat ik door Maastricht in de auto reed samen met collega Silvio, het was zomer en dus raampje open, en bij een stoplicht stil stond met KIEHARD Heino op de speakers. Er stopt een auto naast me met twee leuke dames erin die je dan met zo’n vragende blik aankijken van: “Wat luister jij nou?”. En dat ik dan met een big smile terugkijk! GEWELDIG! En Silvio die dat spel dan heerlijk meespeelde!

Wat wil ik jullie hier nu mee vertellen?

Ongeacht je negatieve ervaringen, ongeacht je tegenslagen, geloof in jezelf, wees jezelf, zoek je eigen passie. Als je je ongelukkig voelt zoek het geluk dan vooral in wat je zelf leuk, fijn, prettig vind. Wat een ander er van vind betekent helemaal NIETS. Jij moet je lekker voelen in wat je doet, of vind of wat je bent en dan komt het geluk vanzelf. Doe dat wat je hart je ingeeft.

En dan wil ik nu afsluiten met een toepasselijk liedje van mijn held Heino uit 2008 die jullie vast nog niet kennen —> Es ist nie zu spaet fuer ein neues Leben.

Comments

2 reacties